Automatische piloot
Veel gesprekken gaan op de automatische piloot. ‘Hoe gaat het?’ ‘Goed.’ ‘Poos niet gezien.’ ‘Druk, druk, druk!’ We gebruiken (vaak zonder het te merken) standaard teksten. Die hebben op hun manier ook een functie. Eigenlijk zeggen we: ‘Alles gaat redelijk zijn gangetje. Niks bijzonders te melden.’
En dat werkt, totdat je op een dag wél iets bijzonders te melden hebt. Bijvoorbeeld dat je uitgezaaide kanker hebt. En dan kan het gebeuren dat mensen ineens niet meer weten wat ze moeten zeggen.
De drukke dokter
'Dat geldt niet alleen voor vrienden, familieleden en kennissen, maar soms ook voor artsen. Niet elke arts vindt het makkelijk om iemand te vertellen dat hij of zij een ongeneeslijke ziekte heeft. En er speelt vaak ook nog iets anders: tijdsdruk.'
'De manier waarop ik te horen kreeg van de uitgezaaide kanker, was overdonderend. Hoewel de uroloog zijn best deed om met me mee te leven, kreeg ik het gevoel dat er te weinig tijd was om het gesprek de ruimte te geven die ik nodig had.’
Hoe ik me ‘moet’ voelen
'Ook de gesprekken met sommige familieleden of vrienden vielen niet altijd mee. De eerste reactie was altijd: 'O, wat vreselijk!' Iedereen dacht dat het het begin van het einde was. Daar leek het voor ons ook op, maar wij hebben niet zulke problemen met het doodgaan. Het is een onderwerp dat we niet uit de weg gaan en waar we dus ook graag open over willen kunnen praten. Waarin ik kan vertellen wat ik voel. En kan vragen wat ik nodig heb.’
Praten doe je met elkaar
‘Door gesprekken over ziekte en dood uit de weg te gaan, doe je iedereen tekort: in de eerste plaats degene die ziek is. Maar in de tweede plaats ook jezelf. Laat je niet verhinderen door je eigen angst. Sta open voor wat je geliefde, je vriend, je collega, je ouder of kind je te vertellen heeft. Luister. Met open oren en een open geest en hart. Zo kun je er voor iemand zijn.’
De personen op de foto komen niet voor in de tekst. Op verzoek van de geïnterviewde is de naam Hendrik verzonnen. Hendrik is 72 jaar en heeft prostaatkanker.