Blaas niet goed leeg kunnen plassen (blaasretentie)
Je nieren halen water en afvalstoffen uit je bloed. Zo maken ze urine (plas). De urine stroomt in een soort verzamelbakje in de nier (nierbekken) en gaat dan via lange, dunne slangetjes (urineleiders) naar je blaas. Als je plast, gaat de urine via je plasbuis naar buiten. De plasbuis komt uit in de penis of boven de vagina. De nierbekkens, de urineleiders, de blaas en de plasbuis worden samen de urinewegen genoemd.
Als je je blaas niet goed leeg plast, kan dat in de laatste fase van je leven allerlei klachten geven, zoals pijn, blaasontsteking of nierbekkenontsteking.
Wat is blaasretentie in de palliatieve fase?
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden. Maar een volle blaas kan ook andere klachten geven, zoals pijn, en je plas niet op kunnen houden (zie Urineverlies).
Wat merk ik van blaasretentie in de laatste levenfase?
Als je blaas niet helemaal leeg is na het plassen in de palliatieve fase, kunnen er klachten ontstaan, zoals:
- steeds mindere straal
- de urine komt niet gelijk als je wilt plassen
- het gevoel dat de blaas niet leeg is
- vaak moeten plassen en/ of ’s nachts moeten plassen
- urineverlies (urine-incontinentie)
- pijn in de onderbuik
- onrust
- urineweginfecties (blaas- of nierbekkenontsteking)
Oorzaken van blaasretentie
Niet goed uit kunnen plassen in de laatste levensfase wordt vaak veroorzaakt doordat de urine wordt tegengehouden. Bijvoorbeeld door:
- een vergroting van de prostaat
- een tumor
- een vernauwde plasbuis
- gestold bloed in de urine
- blaasstenen
- een te nauwe voorhuid (bijvoorbeeld door zwelling van de penis)
- een te nauw plasgaatje
- druk van buitenaf door harde ontlasting
- bepaalde medicijnen, zoals morfine
- pijnstillers die via het ruggenmerg worden gegeven
- zwakke spieren in de blaaswand
- problemen met het zenuwstelsel
Onderzoek
De arts zal je eerst vragen stellen over je voorgeschiedenis (hoe het vroeger met je ging) en je klachten. Daarna word je onderzocht.
Het kan zijn dat je arts extra onderzoeken voorstelt, zoals:
- een echo van de blaas
- katheterisatie, waarbij urine via een slangetje uit de blaas gehaald wordt
- bloedonderzoek
- een CT-scan van je buik
- cystoscopie, waarbij de arts met een camera in de blaas kijkt
Blaasretentie in de laatste levensfase: wat kan eraan gedaan worden?
Als bekend is waardoor je je blaas in je laatste levensfase niet goed leeg kunt plassen, is het belangrijk om de oorzaak aan te pakken, bijvoorbeeld:
- bij druk door harde ontlasting: behandeling van de verstopping (obstipatie)
- bij een tumor: operatie, bestraling, chemotherapie of andere therapie
- als medicatie de oorzaak is: de medicatie aanpassen
- bij vergroting van de prostaat: medicijnen of weghalen van een stukje van de prostaat
- bij een te nauwe plasbuis, voorhuid of een te nauw plasgaatje: operatie
Behandeling van de oorzaak is niet altijd mogelijk of helpt niet (voldoende). Dan kan behandeling van de klachten uitkomst bieden:
- als je ineens niet meer kunt plassen: een transurethrale blaaskatheter (een buisje in je blaas waar je plas door kan weglopen, dat via de plasbuis wordt ingebracht)
- als het probleem langer aanhoudt: een suprapubische katheter (een buisje in je blaas dat via de huid van je onderbuik wordt ingebracht
- medicijnen
Wat kan ik of mijn naaste doen?
Als je klachten hebt, blijf er dan niet mee rondlopen. Heb je problemen met (uit)plassen? Praat er over met je arts of verpleegkundige. Vertel ook tegen je arts of verpleegkundige wat je belangrijk vindt in het leven. Palliatieve zorg is niet gericht op genezing, maar op jouw welzijn. Daarbij staat jouw kwaliteit van leven voorop: wat jij belangrijk vindt in het leven en wat jij nodig hebt.
Wat zijn mijn wensen?
Als je arts je een behandeling voorstelt, hoef je daar geen ‘ja’ op te zeggen. Het is erg belangrijk om goed na te denken over wat jij zelf wil. Ook in je laatste levensfase. Vraag gerust naar de voordelen en de nadelen van de behandelingen. Wat weegt voor jou het zwaarst? Wat wil je wel, en wat wil je niet? Bespreek je wensen met je arts, zorgverleners en naasten. Vertel hun duidelijk wat je wilt. Dan kunnen zij jou de zorg bieden die bij jou past.