Palliatieve zorg voor mensen die dak- of thuisloos zijn
Mensen die dak- of thuisloos zijn, hebben vaak een zwaar leven. Ze leven korter dan mensen die niet dak- of thuisloos zijn. Zij zouden eerder palliatieve zorg moeten krijgen. Maar we weten dat palliatieve zorg voor mensen die dak- of thuisloos zijn, vaak lastig is. Op deze pagina krijg je hier meer informatie over.
Palliatieve zorg
Palliatieve zorg is zorg die je krijgt als je weet dat je niet meer beter wordt. Palliatief betekent: verzachtend. Deze zorg is niet gericht op genezing, maar op het welzijn. De pijn en moeite in de laatste fase van het leven wordt minder erg gemaakt. Ook gaat het om een respectvolle manier om te sterven. Lees hier meer over palliatieve zorg.
Gezondheidsklachten bij mensen die dakloos zijn
Veel voorkomende gezondheidsproblemen (in de laatste levensfase) bij dak- of thuisloze mensen zijn:
- psychische problemen, verdriet, angst, paniek, eenzaamheid, depressie
- verstandelijke beperkingen
- verslaving aan alcohol-, drugs en/of kalmerende medicijnen**
- Lichamelijke klachten, zoals luchtwegziekten (bijvoorbeeld COPD), hart- en vaatziekten, kanker, infectieziekten en maag- en darmziekten
- pijn die niet meer overgaat
Zorg mijden
Vaak gaan mensen die dakloos zijn pas naar de dokter als het echt niet anders kan. Ze gaan dan bijvoorbeeld naar een ‘straatdokter' (zie hieronder). Ze kunnen niet naar, of voelen zich niet thuis in een gewone dokterspraktijk. Ze schamen zich voor de andere patiënten als ze er onverzorgd uitzien.
Het kan moeilijk zijn om iemand die dak- of thuisloos is de juiste palliatieve zorg te bieden. Je weet soms niet waar iemand is. Regelmatig zijn er psychische problemen, gedragsproblemen en/of een alcohol- of drugsverslaving. Het kan dan lastig zijn om een band op te bouwen en te houden.4
Straatdokters en palliatieve zorg
De Nederlandse Straatdokters Groep (NSG) bestaat uit dokters en verpleegkundigen die zorg geven aan dak- en thuislozen en ongedocumenteerden (asielzoekers die geen verblijfsvergunning hebben gekregen). Op de Wegwijzer pagina vind je meer informatie over straatadvocaten, straattandartsen, GGD-instellingen, onderdak of een locatie van het Leger des Heils. De pagina en de 'straatzorgbieb' wordt continu uitgebreid en aangevuld.
Als iemand in de laatste levensfase komt, is samenwerking tussen experts nodig. Een straatdokter of verpleegkundige kan helpen om lastige, sociale en/of medische problemen te beoordelen, een verpleegbed te regelen in de daklozenopvang (als die er is), of helpen verwijzen naar het ziekenhuis.
De laatste levensfase
Mensen die dak- of thuisloos zijn, zijn vaak hard geworden door het straatleven en verdoven zichzelf met alcohol en drugs. Hierdoor merken ze soms pas hoe ziek ze zijn als ze die middelen niet meer gebruiken. Het is dan moeilijk te zien hoe lang iemand nog te leven heeft. Iemand zit vaak al in de laatste tijd van zijn of haar leven en overlijdt snel.
Het liefst wonen dakloze mensen in de laatste fase van hun leven op een bekende plek. Dit kan een opvangplek zijn, zoals bij het Leger des Heils. Of een appartementje waar ze met begeleiding kunnen wonen. Het is belangrijk met hem of haar te bespreken waar ze willen zijn.
Het gesprek aangaan
Ernstig zieke dak- of thuisloze mensen, worden soms opgenomen in het ziekenhuis. Ze blijven daar vaak alcohol en/of drugs gebruiken. Onder invloed van alcohol of drugs lijken ze zich weinig aan te trekken van de aankomende dood. Of ze zijn er juist heel bang voor.
Het is belangrijk om als naaste en hulpverlener dichtbij te zijn en gewone gesprekken te voeren. Probeer soms te praten over de dood en het geleefde leven. Zulke gesprekken kunnen helpen om het leven af te ronden.
Tips voor de naaste
- Oordeel niet over iemand die dak- of thuisloos is.
- Richt je vooral op de relatie en niet op het hulp verlenen.
- Probeer gewone gesprekken te voeren. Bijvoorbeeld over hoe hij of zij zich voelt of over het weer. Soms kun je proberen te praten over de aankomende dood, als de ander daarvoor openstaat.
- Stel niet teveel vragen achter elkaar. Vooral niet als iemand een verstandelijke beperking heeft. Houd de gesprekken dan kort met simpel taalgebruik.
- Praat met anderen over je eigen zorgen. Dit kan met familie of met vrienden maar ook met een coach of psycholoog.