Home Klachten Uitdroging

Uitdroging (dehydratie)

Je lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Als je veel water verliest of te weinig water drinkt, droog je uit. Een andere naam voor uitdroging is dehydratie. 

Uitdroging in de laatste fase van je leven kan ontstaan doordat je geen dorst meer voelt en daardoor minder drinkt. Maar het kan ook zijn dat je veel plast, diarree hebt of op een andere manier vocht verliest. 

Wat is uitdroging in de palliatieve fase? 

Als je lichaam te weinig water bevat, noem je dat uitdroging. Uitdroging in de laatste levensfase heeft allerlei gevolgen, zoals sufheid en moeheid. Het zorgt er ook voor dat je meer kans hebt op: 

  • bijwerkingen van medicijnen 
  • longontsteking en urineweginfecties 
  • doorliggen 
  • stolseltjes in het bloed 

Wat merk ik van uitdroging in de laatste levensfase? 

Patiënten die ongeneeslijk ziek zijn en uitdrogen kunnen last hebben van: 

  • dorst 
  • een droge mond 
  • ingevallen gezicht, holle ogen 
  • snelle hartslag 
  • duizeligheid, (bijna) flauw vallen 
  • suf zijn, nergens zin in hebben 
  • minder plassen 
  • moeite met poepen (verstopping) 
  • verlies van gewicht 
  • een ‘papierachtige’ huid
  • taai, draderig slijm 
  • moeheid 
  • spiertrekkingen 
  • verwardheid

Uitdroging in de palliatieve fase kan er ook voor zorgen dat bepaalde klachten minder worden, bijvoorbeeld: 

  • minder vaak naar de wc moeten 
  • minder plas laten lopen (minder urine-incontinentie) 
  • minder vocht in de longen, dus minder reutelen en hoesten  
  • minder braken en diarree 
  • minder vasthouden van vocht (oedeem)  
  • minder pijn 

Uitdroging kan ervoor zorgen dat de nieren minder goed werken. Als je heel erg uitdroogt, kan je daaraan sterven. Soms is dit de bedoeling, bijvoorbeeld als iemand bewust stopt met drinken. Maar als dit niet het geval is, is het natuurlijk belangrijk dat er wat aan gedaan wordt, bijvoorbeeld door vocht geven met een infuus.

Oorzaken van uitdroging 

Uitdroging in de laatste fase van je leven kan komen doordat je:  

  • niet genoeg vocht binnenkrijgt 
  • te veel vocht verliest 
  • op bepaalde plekken vocht vasthoudt, terwijl andere plekken uitdrogen 

Te weinig vocht binnenkrijgen kan bijvoorbeeld komen door: 

  • zwakte, erg ziek zijn 
  • minder dorst hebben 
  • sufheid, verwardheid, depressie 
  • klachten van de mond 
  • niet goed kunnen slikken 
  • afsluiting van de slokdarm of de maag 
  • snel een vol gevoel bij drinken 
  • misselijkheid 
  • een afgesloten darm (ileus) 

Je kunt veel vocht verliezen door bijvoorbeeld: 

  • braken 
  • diarree 
  • een maag- of darmbloeding  
  • plaspillen 
  • te veel suiker in het bloed (ontregelde suikerziekte) 
  • te veel calcium in het bloed 
  • slecht werkende bijnieren 
  • nierziektes 
  • erg veel zweten (bijvoorbeeld bij koorts) 
  • wonden met veel wondvocht  

Vocht vasthouden zorgt ervoor dat het vocht dat je drinkt zich ophoopt waar het niet nodig is, terwijl er op andere plakken juist een tekort is. Je kunt vocht vasthouden in: 

  • onderhuids weefsel in bijvoorbeeld armen en benen (oedeem) 
  • de buikholte 
  • de longen  
  • de darm (bij een verstopping) 

Onderzoek 

De arts zal je eerst vragen stellen over je voorgeschiedenis (hoe het vroeger met je ging) en je klachten. Daarna word je onderzocht.

Het kan ook zijn dat zij extra onderzoeken voorstelt, zoals bloed- en urineonderzoek. 

Uitdroging in de laatste levensfase: wat kan eraan gedaan worden? 

Als bekend is waar de uitdroging door komt, is het belangrijk om de oorzaak aan te pakken, bijvoorbeeld door: 

  • behandeling van verwardheid, slikklachten, afsluiting van slokdarm of maag, misselijkheid, braken, darmverstopping, wonden, diarree of koorts 
  • te stoppen met plastabletten 
  • behandeling van te veel calcium en/of suiker in het bloed 
  • behandeling van problemen met nieren of bijnieren 

Behandeling van de oorzaak helpt niet altijd (voldoende). Dan kan behandeling van de klachten uitkomst bieden. 

  • zorgen dat de patiënt genoeg vocht krijgt, bijvoorbeeld: 
    • via de mond: water, thee, of ORS
    • via een slangetje naar de maag, door de neus (neussonde) of via een PEG-katheter (slangetje door de buikwand)  
    • via een infuus 

De beslissing om vocht toe te dienen hangt ook af van het antwoord op de vraag: helpt het nog? Vertel ook tegen je arts of verpleegkundige wat je belangrijk vindt in het leven. Palliatieve zorg is niet gericht op genezing, maar op jouw welzijn. Daarbij staat jouw kwaliteit van leven voorop: wat jij belangrijk vindt in het leven en wat jij nodig hebt.  

Wat kan ik of mijn naaste doen?  

Je kunt zelf veel doen om uitdroging te voorkomen. Let er bijvoorbeeld op dat je genoeg drinkt (minstens anderhalve liter per dag), ook al heb je geen dorst. Als je vocht verliest, bijvoorbeeld door diarree of overgeven, probeer dan extra te drinken. ORS bevat naast water ook suiker en mineralen. Daarom werkt het bij diarree en zweten vaak beter dan water. ORS is te koop bij drogist en apotheek.  

Wat zijn mijn wensen?  

Als je arts je een behandeling voorstelt, hoef je daar geen ‘ja’ op te zeggen. Het is erg belangrijk om goed na te denken over wat jij zelf wil. Ook in je laatste levensfase. Vraag gerust naar de voordelen en de nadelen van de behandelingen. Wat weegt voor jou het zwaarst? Wat wil je wel, en wat wil je niet? Bespreek je wensen met je arts, zorgverleners en naasten. Vertel hun duidelijk wat je wilt. Dan kunnen zij jou de zorg bieden die bij jou past. 

Meer informatie

We hebben de informatie gemaakt met de richtlijn voor zorgverleners over Dehydratie en vochttoediening in de palliatieve fase.

Heb je gevonden wat je zocht?

Meer weten? Stel je vraag

Neem voor spoedeisende vragen en vragen over je persoonlijke, medische situatie altijd contact op met je eigen arts of verpleegkundige.
Stel jouw vraag