Home Ervaringsverhalen Blog Roosen & Borst – aflevering 1: Hard en eerlijk

Blog Roosen & Borst – aflevering 1: Hard en eerlijk

Adelheid Roosen en Hugo Borst, die beiden hun moeder aan dementie verloren, maakten samen de vierdelige serie Roosen & Borst. HUMAN zendt die sinds 12 augustus wekelijks uit. In de serie onderzoeken zij hoe je je zo goed mogelijk kunt voorbereiden op de dood als er sprake is van dementie. Hoe weet je wat gezegd moet worden als het einde nadert? En wat is eigenlijk een 'goede dood'? In deze blog staan we stil bij de gebeurtenissen uit aflevering 1.

Hugo Borst praat er bij de start van de serie niet omheen: dementie is een doodvonnis, en dus gaan we het hebben over de dood.

Je wordt niet beter van dementie. Hoe snel de hersenen minder goed gaan werken, verschilt per persoon. Mensen met dementie leven gemiddeld zes tot acht jaar met de ziekte. Vanaf dat je weet dat je dementie hebt, heb je recht op palliatieve zorg.

Terwijl Adelheid ín een doodskist ligt, en Hugo ernaast op een bank zit, constateert hij dat zij beiden bang zijn om dementie te krijgen. Hugo vraagt aan Adelheid of zij zich al op één of andere manier aan het voorbereiden is op de dood, nu ze ouder wordt. “Ik ben bewuster aan het opruimen, en ook bewuster aan het weggeven”, zegt Adelheid. “Ik denk vaker na over wat mensen in mijn huis zullen vinden als ik plots kom te overlijden."

Opruimen

In de serie draait het vooral om de niet-materiële kant van het opruimen, geeft Hugo aan. 'Kan je met een gerust hart vertrekken? Is alles gezegd? Je kan maar beter je shit opruimen voordat je gaat, plat gezegd. Dat is beter voor jezelf, maar nog belangrijker, voor degenen die achterblijven.'

In deze aflevering maken Hugo en Adelheid kennis met  Frits en zijn vier kinderen. Frits is een man met dementie die in een verpleeghuis woont. Zijn vrouw is vijf jaar eerder aan de gevolgen van dementie overleden. Drie van zijn vier kinderen komen wekelijks, soms dagelijks bij hem op bezoek. Om hem te helpen met eten, maar ook om hem met de rolstoel naar buiten te brengen.

Dat bezoek gaat niet geheel van harte. Zijn kinderen maken in de aflevering duidelijk dat Frits vroeger geen aardige man was. Niemand heeft warme herinneringen aan hem. In hun jeugd viel er regelmatig een klap. Pas sinds een paar maanden laat hij ook een vriendelijke kant aan hen zien, zegt één van de kinderen.

Hugo en Adelheid volgen de drie zussen die wekelijks, soms dagelijks bij hem op bezoek komen. Ze bespreken in alle openheid hun twijfels over de bezoeken. ‘We doen heel veel voor hem’, zegt de jongste, Miranda. 'Maar bij het weggaan krijg ik een sneer.'

Schuldig voelen

Toch zijn ze voornemens het vol te houden. Dochter Trees zegt: ‘Ik kan wel een keer wegblijven, maar dan zit ik thuis. Dan voel ik me schuldig. Dat voelt ook niet fijn.’ Ze realiseren zich allemaal dat ze met hun vader niet meer kunnen praten over hoe hij vroeger was. En wat zijn hardheid met hen gedaan heeft. Zoon Jos is daar het meest duidelijk over: ‘Eigenlijk wil je op goede manier afscheid nemen van hem. En kunnen zeggen wat je dwarsgezeten heeft. Ik heb dat al een keer geprobeerd, maar ik weet niet of dat is aangekomen. Ik ga nu eens per maand bij hem op bezoek. Ik kan het niet vaker opbrengen. Ik vraag me steeds vaker af: waarom bezoek ik hem, wat zoek ik daar?'

Los zand

Eens per week belt hij met één van zijn zussen, onder andere om over de situatie van hun vader te praten. Hij vraagt zich af of dat contact nog zal blijven als zijn vader is overleden. ‘Misschien vallen we als los zand uit elkaar als m’n vader overlijdt.'

Adelheid gaat in deze aflevering ook op bezoek bij journalist/auteur Henk Blanken en zijn dochter Nina. Blanken schreef onder andere een boek over zijn Parkinson en de naderende dood: ‘Beginnen over het einde’. Daarin riep hij alle lezers op om ‘het goede gesprek’ te hebben met een dierbare die op korte termijn zal sterven. In die goede gesprekken zou ruimte moeten zijn voor een bewust afscheid. Voor het elkaar bevragen op dingen die nog moeilijk liggen. Voor het uiten van enerzijds de onvrede, anderzijds de liefde.

Blanken merkt dat hij daarin zelf tekortschiet. Als vader is hij te weinig aanwezig geweest in het leven van Nina en zijn zoon Daniel, weet hij. Hij voelt zich daar schuldig over. Nu hij in zijn laatste levensfase zit, zou hij ‘die goede gesprekken’ willen voeren. ‘Maar ik kan het niet’, zegt hij in alle eerlijkheid. ‘Ik heb het nooit geleerd, en ik zal bij God niet weten hoe het moest. Dit is geen goede reclame voor het boek dat ik schreef. Maar het is wel waar.'

 

Heb je gevonden wat je zocht?

Meer weten? Stel je vraag

Neem voor spoedeisende vragen en vragen over je persoonlijke, medische situatie altijd contact op met je eigen arts of verpleegkundige.
Stel jouw vraag